In het pittoreske Zwaag, nabij de Sint Martinuskerk, wordt een eeuwenoude traditie van manueel grafdelven in ere gehouden door twee toegewijde mannen. Theo Beerepoot (74) en Kees Pronk (78), beiden afkomstig uit Zwaag, voeren hun grafdelverswerk nog steeds volledig met de hand uit - een zeldzaam gezicht in deze moderne tijd waar machinale processen de norm zijn.
Deze ervaren mannen graven gemiddeld tien tot twaalf graven per jaar, een taak die ongeveer anderhalf uur in beslag neemt. In een goed georkestreerde samenwerking leggen ze eerst de planken uit en gaan ze vervolgens diep de grond in, met standaardmaten van anderhalve meter. Rustig en met precisie werken ze zorgvuldig om het graf te creëren. Theo en Kees, zeer op elkaar ingespeeld, nemen zelfs een trap mee om veilig het diepe graf uit te komen.
Tijdens hun arbeid delen de twee mannen verhalen en herinneringen aan de overledenen voor wie ze graven. Voor hen is het grafdelverswerk meer dan alleen een taak; het is een eerbetoon aan het leven en de dood. Zo herinnert Theo zich hoe hij zelfs het graf van zijn ouders groef, een symbolisch en aangrijpend moment. Het zorgvuldig afdekken van het graf na de begrafenis met bloemen maakt het tot een eerbetoon dat hen voldoening schenkt.
Hoewel het aantal begrafenissen waarbij zij betrokken zijn is afgenomen door de populariteit van crematies, blijven Theo en Kees trouw aan hun ambacht. Als de laatste der Mohikanen in hun vakgebied hopen ze op opvolgers die hun passie voor het traditionele grafdelverswerk zullen voortzetten. De unieke combinatie van vakmanschap, respect voor de overledenen en de traditie van handmatig graven maken deze mannen ware bewakers van een eeuwenoude traditie die ze koesteren.