Controle over alcohol- en drugsgebruik jeugd

Foto: archer10 (Dennis) OFF

De verhoging van de alcoholleeftijd naar 18 jaar en het sterk toegenomen gebruik van partydrugs eisen een nieuwe insteek voor het programma ‘In control of Alcohol & Drugs’. Sinds 2007 werken de gemeenten in Noord-Holland Noord samen aan alcoholmatiging bij de jeugd. De West-Friese colleges zijn het eens over de gezamenlijke aanpak in dit programma voor de komende jaren.

Wethouder Bijman (Koggenland) namens de West-Friese wethouders: “Wij maken ons zorgen om de West-Friese jeugd, omdat er onder jongeren nog steeds teveel en te jong alcohol wordt gedronken. Daarnaast vormt drugsgebruik onder jongeren een probleem, dit neemt zichtbaar toe. De komende jaren ligt de focus in dit programma niet alleen op de jeugd, maar juist ook op ouders, scholen en verenigingen. Alleen gezamenlijk kunnen wij deze problematiek aanpakken. Zowel de jeugd als de omgeving moet onze boodschap begrijpen.”

In Control in West-Friesland
Uit de laatste cijfers van GGD Holland Noorden, over het gebruik van alcohol en drugs in West-Friesland, blijkt dat de daling die was ingezet na 10 jaar stagneert.
“We zitten op een goede weg, maar we zijn er nog lang niet. In het programma gaan we mee in de veranderingen en verschuivingen op dit gebied in onze samenleving. De opkomst van partydrugs is daar een voorbeeld van”, aldus wethouder Bijman. De gemeenten in West-Friesland gaan daarom door met preventie en handhaving, maar daarbij inspelend op de veranderingen in de maatschappij.

Nadruk verschuift, verbinden is het antwoord
In het programma is ruimte voor lokaal maatwerk. Gemeenten kunnen zelf acties inzetten. Zo kunnen gemeenten de nadruk leggen daar waar het hen het beste past. De focus bij alle activiteiten ligt op ‘verbinden’. Zo hebben wij ouders hard nodig om ervoor te zorgen dat de minimum leeftijd waarop jongeren beginnen met alcohol verhoogt. Wethouder Bijman: “Alcohol en drugs beïnvloeden de werking van de nog onvolgroeide hersenen van jongeren. Nog teveel ouders denken dat ‘het wel mee valt’, terwijl cijfers uitwijzen dat het helemaal niet meevalt. Veel ouders onderschatten welke invloed zij (kunnen) hebben op hun kind of puber.”