Westfriese roofkunst in Oekraïne

De in 2005 gestolen kunst uit het Westfries Museum in Hoorn bevindt zich in Oekraïne. Maar alle pogingen om de geroofde 17e eeuwse schilderijen naar Hoorn terug te krijgen zijn gestrand. Contacten met de huidige bezitters van de roofkunst en diplomatieke inspanningen tot op het hoogste niveau hebben tot niets geleid. Omdat de collectie aan anderen dreigt te worden verkocht en in steeds slechtere staat verkeert, zoekt Hoorn nu de (internationale) publiciteit. Dit om potentiële kopers af te schrikken en de handelswijze van de Oekraïense kunstcriminelen, die contacten hebben tot op het hoogste politieke niveau, bloot te leggen.

In de nacht van 9 op 10 januari 2005 werden bij een roof in het Westfries Museum 24 schilderijen en 70 stukken zilverwerk gestolen, het hart van de 17e en 18e eeuwse collectie. Jarenlang heeft de gemeente Hoorn gehoopt dat de schilderijen en het zilver teruggevonden zouden worden. Vorig jaar dook er voor het eerst een gestolen schilderij op een website in Oekraïne op. In juli 2015 melden zich op de Nederlandse ambassade in Kiev twee personen die zeggen te spreken namens een Oekraïens vrijwilligersbataljon. Deze OUN-militie beweert de volledige collectie gestolen schilderijen uit het Westfries Museum in bezit te hebben. Een foto van één van de schilderijen met daarop een actuele Oekraïense krant is daarvan het bewijs.

De militie verklaart zich onder voorwaarden bereid de schilderijen aan Nederland over te dragen, echter wel buiten de Oekraïense autoriteiten om. Nadat de ambassade de Nederlandse politie en justitie op de hoogte hebben gebracht, besluiten die de gemeente Hoorn de kans te geven om zelf in gesprek te gaan met de bezitters van de roofkunst. Omdat de gemeente Hoorn hier geen ervaring mee heeft, schakelt zij de heer Arthur Brand in, gespecialiseerd in kunstcriminaliteit en het opsporen van gestolen kunst.

Verkeerde verwachtingen waarde
Brand merkt in de eerste contacten dat de huidige bezitters volstrekt onrealistische gedachten hebben over de waarde van de gestolen schilderijen. Zij schatten die in op 50 miljoen; Brand legt bij zijn Oekraïense contacten een onderzoeksrapport op tafel waaruit blijkt dat de hele collectie op basis van recente veilingopbrengsten van vergelijkbare werken van dezelfde schilders moet worden geschat op minimaal 250.000 euro en maximaal ruim 1,3 miljoen euro, mits in goede staat. Omdat dat laatste niet het geval lijkt, schat hij de actuele marktwaarde in op ten hoogste 500.000 euro. Namens de gemeente Hoorn biedt Brand de militie een onkostenvergoeding aan, maar krijgt nooit een reactie op dat aanbod. De tegenpartij gaat uit van een vindersloon van 5 miljoen euro en neemt met minder geen genoegen.

De gemeente dringt er dan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken op aan te proberen langs diplomatieke kanalen schot in de zaak te brengen. Er vinden gesprekken op het hoogste politieke niveau plaats. Ook dat spoor loopt dood. Inmiddels zijn er zeer serieuze signalen dat de huidige bezitters van de roofkunst deze proberen te verkopen aan anderen. Uit nader onderzoek van Brand wordt duidelijk dat er achter het vrijwilligersbataljon nog andere hooggeplaatste personen schuilgaan. De gestolen kunst is een speelbal in een ondoorzichtig politiek krachtenveld in Oekraïne, waarin sprake is van een interne strijd om de macht, vriendjespolitiek en corruptie.

Noodklok
Het Westfries Museum heeft maar één belang: de geroofde kunst zo spoedig mogelijk terug in Hoorn voordat deze versnipperd raakt of in nog slechtere staat komt, aldus museumdirecteur Ad Geerdink.‘We hebben er alles aan gedaan en zitten nu op dood spoor. Nu de kunstwerken opnieuw lijken te verdwijnen willen we de noodklok luiden. Om potentiële kopers te laten weten dat zij roofkunst van doen hebben en een juist beeld te geven van de werkelijke waarde van de kunstwerken. Maar ook om het signaal te geven dat deze kunstwerken nergens anders thuis horen dan in Hoorn. Ze zijn van onschatbare waarde voor het verhaal dat wij vertellen over de ongekend boeiende periode van de Gouden Eeuw in Westfriesland.’

Burgemeester Yvonne van Mastrigt spreekt de hoop uit dat de Oekraïense regering beseft dat zij hier een verantwoordelijkheid heeft en een belangrijke rol kan spelen om de roofkunst naar Hoorn terug te krijgen.